Is een alcoholverslaving erfelijk?
Recente studies suggereren dat er een erfelijke aanleg bestaat, waarbij sommige individuen gevoeliger zijn voor alcohol.
Kan een alcoholverslaving erfelijk zijn?
Er zijn families waarin alcoholisme van generatie op generatie voorkomt, wat heeft geleid tot onderzoek naar de erfelijkheid van een alcoholverslaving. Recente studies suggereren dat er een erfelijke aanleg bestaat, waarbij sommige individuen gevoeliger zijn voor alcohol en sneller afhankelijk kunnen worden. Onderzoek toont aan dat er een verhoogde kans is op het ontwikkelen van een alcoholverslaving bij mensen met deze erfelijke aanleg, waarbij sommige studies een verhoogd risico van ongeveer 50% melden. Dit risico is sterker voor zonen van alcoholverslaafde vaders dan voor dochters.
Hoe genetische factoren bijdragen aan alcoholverslaving?
Recente onderzoeken richten zich op de rol van genetische factoren bij alcoholverslaving. Tweelingstudies hebben aangetoond dat de kans op verslaving bij eeneiige tweelingen waarvan één verslaafd is, 53% is, vergeleken met 23% bij twee-eiige tweelingen die genetisch minder op elkaar lijken.
Een Deens onderzoek heeft ook sterke aanwijzingen gevonden voor erfelijke belasting. Geadopteerde kinderen met één alcoholverslaafde biologische ouder hadden bij volwassenheid vaker een alcoholverslaving dan adoptiekinderen zonder een dergelijke ouder.
Verdere onderzoeken hebben het gen CYP2EI geïdentificeerd als een factor die van invloed kan zijn op de mate van dronkenschap na enkele glazen drank. Sommige Aziatische volken missen het enzym ALDH, waardoor alcohol niet volledig wordt afgebroken en giftige stoffen in het bloed blijven circuleren. Dit leidt tot ziekte en vormt een natuurlijke rem op alcoholisme.
Een ander gen dat mogelijk bijdraagt aan alcoholverslaving is van invloed op de dopaminehuishouding in de hersenen en beïnvloedt het beloningscentrum. Wanneer dit gen minder goed functioneert, kan het gebruik van alcohol of drugs een positief effect teweegbrengen, wat kan leiden tot frequent gebruik en uiteindelijk tot verslaving.
Genetische en omgevingsfactoren bij alcoholverslaving
Hoewel erfelijkheid een rol kan spelen bij het ontstaan van een alcoholverslaving, betekent dit niet automatisch dat iemand met een erfelijke aanleg ook daadwerkelijk verslaafd raakt. Het gaat om een combinatie van genetische en omgevingsfactoren. Opvoeding lijkt hierbij een belangrijke rol te spelen, aangezien een ouder met een alcoholverslaving vaak niet in staat is om op te voeden en dit kan leiden tot problemen bij het kind op latere leeftijd.
Naast erfelijke factoren zijn er ook andere factoren die een rol kunnen spelen, zoals de invloed van opvoeding en milieu. Zo kan iemand zonder erfelijke aanleg toch verslaafd raken door invloed van de omgeving. Een succesvolle behandeling begint altijd bij de drinker zelf, maar de invloed van de omgeving kan ook gezien worden als een erfenis die wordt meegedragen.
Behandeling van de alcohol-erfenis
Er zijn verschillende behandelmogelijkheden voor verslaving, waaronder afkickkliniek Spoor6 en online cursussen. Echter, aangezien de kinderen van een stoppende drinker een verhoogd risico hebben op excessief alcoholgebruik en daarmee alcoholafhankelijkheid, vergt alcoholisme een behandeling die verder gaat dan alleen het individu. Gebeurt dit niet, bestaat het gevaar dat de kinderen de ‘alcohol-erfenis’ doorzetten. De omgeving speelt hierbij een belangrijke rol en het is van belang dat deze ook betrokken wordt bij de behandeling om te voorkomen dat de ‘alcohol-erfenis’ wordt doorgegeven aan de volgende generatie.
Kan een alcoholverslaving erfelijk zijn?
Verslaving is een familieziekte
Verslaving is een ziekte die niet alleen de verslaafde zelf treft, maar ook zijn of haar familie en vrienden. Zelfs als kinderen van een drinker niet zelf problematisch alcoholgebruik ontwikkelen, kan verslaving nog steeds een negatieve impact hebben op het hele gezin.
Verslaving manifesteert zich in stemmingswisselingen, grillig gedrag, terugtrekken en geweld, wat kan leiden tot gevoelens van hulpeloosheid en een gebrek aan controle over het eigen leven, vooral bij kinderen. De familie kan achterblijven met gevoelens van woede, schuld, angst en depressie.
Om het hele gezin te helpen herstellen van de schade die door verslaving is aangericht, is het belangrijk dat de verslaafde ouder zo snel mogelijk hulp zoekt. Gezins- en systeemtherapie kan helpen om op een gezonde en eerlijke manier met de situatie om te gaan. Kinderen en partners van de verslaafde kunnen hierdoor hun gevoel van eigenwaarde en vertrouwen herstellen en vaardigheden ontwikkelen om gezonde relaties te onderhouden en met anderen om te gaan.
Verslavingscounseling moet ideaal gezien het hele gezin omvatten, om hen te helpen herstellen van de effecten van de ziekte en om toekomstige trauma’s als gevolg van het alcoholisme van de ouder te voorkomen. Het is belangrijk om te onthouden dat verslaving een ziekte is die het hele gezin treft, en daarom moet de behandeling van verslaving het hele systeem betrekken om een optimale uitkomst te garanderen.
Conclusie
Er lijkt een erfelijk bepaalde verhoogde vatbaarheid voor alcoholverslaving te bestaan. Omgekeerd hoeft verhoogde vatbaarheid nog niet te betekenen dat het ook inderdaad tot verslaving zal komen. Een beschermend milieu kan het effect van de verhoogde vatbaarheid neutraliseren.
Verslaving is een ‘familieziekte’ en bij de behandeling van de verslaafde dient het systeem betrokken te worden.